Verhaal van Finn

Geboren na een zwangerschap van 26 weken.

“We hadden nooit gedacht dat dit ons zou overkomen”

Astrid werkt als verpleegkundige in UZ Brussel. In de eerste coronagolf bleef ze – ondanks haar zwangerschap – doorwerken. “Dat kon naar verluidt geen kwaad,” zegt haar echtgenoot Miguel.

Eind april 2020 liep Astrid een covid-besmetting op. Ik had zware sinusitis, hoofdpijn en sliep 14 uur per dag. Op doktersbevel moest ik toen ook onmiddellijk stoppen met werken.

Twee weken later kreeg ik plots last van heftige krampen en bloedverlies. We namen contact op met het verloskwartier en die raadden ons aan om langs te komen voor een controle. Bij de vaginale echo werd meteen duidelijk dat mijn baarmoederhals serieus was ingekort met verplichte bedrust en een ziekenhuisopname als gevolg. Er werd meteen gestart met weeënremmers via een infuus. Gelukkig sloeg de medicatie aan.

De dokter gaf ons alle informatie over een mogelijke vroeggeboorte en de gevolgen daarvan waar we enkel het begin van hoorden omdat we zodanig overmand werden door emoties.

Vanaf toen werden de deuren van onze trein geopend. We werden naar binnen geduwd en voor we het goed en wel beseften was onze trein beginnen rijden.

De dag nadien kreeg ik plots om de 5 minuten last van weeën. Er werd een echo gemaakt en het verdict was duidelijk: meteen naar het OK. Omdat ik nog steeds positief testte op corona, moest ik alleen naar het OK. Onderweg naar het OK brak plots mijn water en vroegen de verpleegkundigen naar de naam van onze zoon. Finn, antwoordde ik. Opeens sloeg de twijfel toe: wat als hij het niet haalt? De anesthesist prikte de epidurale en ik voelde de pijn wegebben. De gynaecoloog wilde direct handelen. Helaas net te snel want toen de scalpel in mijn buik werd gezet, riep ik het uit van de pijn. Er werd meteen extra verdoving toegediend.

Daar lig je dan: moederziel alleen met je buik helemaal open en een baby die veel te vroeg geboren ging worden. Ik ging in shock en kreeg het beven niet meer onder controle.

Om 14u09 kwam Finn ter wereld na een zwangerschap van 26 weken. 3 maanden te vroeg dus. Ik kon ons zoontje niet horen of zien en plots kwamen ze mij vertellen dat ze hem hebben moeten intuberen omdat hij moeilijk ademde.

Gelukkig werden we via Whatsapp uitgebreid geïnformeerd over de gezondheidstoestand van onze kleine schat. Hij ademde zelfstandig mits hulp. De verpleegkundige zorgde zelfs voor een eerste video-call met onze kleine man. De volgende dag konden we onze frêle man voor het eerst ontmoeten. Erg emotioneel maar vooral ook erg trots op ons eerste kindje keken we toe hoe vlot de verpleegkundige Finn verzorgde.

We vermoeden dat mijn coronabesmetting de oorzaak was van zijn vroeggeboorte. Onzekere tijden braken aan. Het ene moment stonden we te juichen omdat hij zijn eerste kaka had gedaan. Het volgende moment deed hij een bradycardie waarvan hij maar niet recupereerde. Gelukkig wisten de verpleegkundigen van aanpakken en kwam Finn er met een nieuwe intubatie opnieuw bovenop.

Amper 5 dagen na zijn geboorte liep Finn een darmperforatie op en moest hij geopereerd worden. Hij recupereerde van de operatie maar liep toen een bloedvergiftiging op omdat zijn navellijn (die gebruikt werd voor bloedafnames) te lang in zat en ontstoken was. Alsof dat allemaal nog niet voldoende was, kreeg hij er door de intubatie ook nog een longontsteking bovenop.

Op de momenten waarop het beter ging met Finn en hij stappen vooruit zette, droomden wij al verder. Al werden we toen door de verpleging telkens terug met ons beide voetjes op de grond gezet: ‘Finn’s voetjes leiden de weg’.

Telkens opnieuw zagen we ouders samen met hun kindjes richting huis vertrekken. Dat waren echt moeilijke momenten voor ons. We vroegen ons af wanneer het nu eindelijk onze beurt ging zijn.

Op 1 september kwam de dokter langs om ons te melden dat we de volgende dag naar huis mochten. Terwijl de zenuwen door ons lijf gierden sprongen we op 2 september in de auto richting het ziekenhuis. Plots wisten we zelfs niet meer hoe we zijn autostoel uit de auto moesten halen, ook al hadden we dit al 1000x geoefend.

Finn heeft drie en een halve maand op de afdeling neonatale zorg doorgebracht. In het ziekenhuis heb je continu goede begeleiding. Maar dan mag je plots naar huis en sta je er helemaal alleen voor. Tot een week voor hij naar huis mocht, kreeg hij zuurstof. We kregen een monitor mee om ’s nachts zijn hartslag en zijn ademhaling te checken. Je zou je om minder zorgen maken.

Wij hadden nooit gedacht dat dit ons kon overkomen. Je bent zwanger en je verwacht dat alles goed loopt. En dan loopt het toch verkeerd. Dan heb je echt wel steun nodig. Bovendien zaten we toen ook nog in volle coronacrisis. Ouders of grootouders mochten niet op bezoek komen. Ze konden Finn die eerste maanden enkel zien via een camera of op foto. We brachten veel tijd alleen met Finn door. Sociale contacten hadden we toen nauwelijks. En natuurlijk maakten we ons zorgen om onze zoon. We bekeken alles door een vergrootglas: zijn longen, zijn motoriek, zijn ontwikkeling, … We moesten alles nauwgezet opvolgen van de artsen.

Intussen gingen we ook wekelijks naar de ademhalingskiné zodat Finn zijn slijmen beter kon ophoesten. Daarnaast kregen we ook nog ondersteuning van de mobiliteitskiné om ons te helpen om Finn te laten rollen over zijn beide zijden en hem te laten overgaan naar kruiphouding.

In het begin moesten we ook elke maand op controle bij de arts. Mentaal weegt dit erg zwaar. Elk doktersbezoek voelde als een examen.

Als verpleegkundige die dag in dag uit professioneel zorg verleent, was het nog veel lastiger voor mij. Zodra Finn geboren werd, stond mijn wereld op zijn kop. Ik dacht altijd een stap verder. Ik wist wat er fout kon lopen bij die darmperforatie. Ik dacht in worstcasescenario’s. Miguel heeft me daarin getemperd. ‘Jij bent nu mama, geen verpleegkundige,’ zei hij. Ik had het toen echt nodig om dat te horen. Ik vond het in het begin echt niet gemakkelijk. Dat jongetje is mijn zoon, geen patiëntje.

Ik zat op een bepaald moment echt diep,” zegt Astrid. “Ik had veel te verwerken. De zwangerschap was plots op zes maanden onderbroken. Dat was een heftige verlieservaring.

Ik worstelde met het gevoel mentaal en fysiek niet klaar te zijn voor de bevalling. Miguel mocht bovendien niet bij de bevalling aanwezig zijn. En dan die hele periode in het ziekenhuis en later de artsenbezoeken. Ik was op van de stress.

In de zomer van 2021 stond onze wereld opnieuw even stil. Plots werd Finn ziek. Alles wat hij gegeten kwam er terug uit. Geen enkele fles bleef erin. Hij had geen zin om te spelen en wilde ook geen water drinken. We reden naar het ziekenhuis en deelden de dokter mee dat Finn vorig jaar een darmperforatie had gehad. De bal ging aan het rollen.

Een bloedafname, echo en RX werden gemaakt en kort nadien volgden de woorden: ‘we gaan jullie zoontje opnemen op intensieve. Hij is echt goed ziek en heeft een obstructie ten gevolge van zijn darmoperatie van vorig jaar.’ De grond zakte onder mijn voeten weg. Mijn hoofd tolde, ik kreeg het warm en zag zwarte vlekken voor mijn ogen. Ik zat nog net op tijd neer.

’s Morgens werd Finn naar de operatiezaal gebracht om opnieuw 10 cm darm weg te nemen. 1,5 week later deed hij zijn eerste kaka en een week later konden we eindelijk naar huis.

Vergelijkbare berichten